Bart vroeg mij om vandaag een vooral kort Nieuwjaars-toespraakje te geven. Dat woord KORT heeft me aan het denken gezet. Ja, weet u, oud worden lukt me kennelijk aardig, over 4 maanden word ik 90. Dat is geen prestatie maar eerder een kwestie van heel veel geluk en weinig domme pech. Mag ik dat vooral kort toelichten?
2023 is voorbij en omdat niet alles ging zoals we wensten zijn we wat klagerig geworden en hopen daarom dat 2024 veel mooier en gezonder wordt. Maar wanneer je zoals ik de jaren des onderscheid heb bereikt leer je ook relativeren. Misschien komt dat door een slechter wordend geheugen. En daarom wil ik jullie iets vertellen dat mij is overkomen toen ik 11 jaar oud was en ernstig aan astma leed. Dat was in 1945, 3 maanden na de tweede wereldoorlog. Het Zwitserse Rode Kruis had toen georganiseerd dat zieke kinderen een paar maanden naar gastgezinnen in de bergen mochten komen om weer wat aan te sterken. Ik was gelukkig zo ziek dat ik tot de uitverkorenen behoorde en mocht met nog veel andere kinderen met de eerste Rode-Kruistrein van Gouda naar Zwitserland. Een reis van 3 dagen door het gebombardeerde Duitsland. Een platgebombardeerd Keulen met alleen de Keulse Dom nog overeind laat ook een 11-jarige niet onberoerd.
We werden naar een dorp in kanton Bern gebracht en afgeleverd aan Zwitserse gezinnen. Geen probleem, maar ik was wel ziek, sprak geen woord Duits, had geen contact met mijn ouders en nog wat van die ongemakken. Gelukkig begon ik het na een paar weken daar echt fantastisch te vinden. Een grote boerderij met koeien, paarden, varkens, kippen en ineens ook nieuwe pleeg-ouders en twee nieuwe broertjes en een zusje. Duits was geen probleem want na een paar maanden sprak is heel soepel ook een soort Zwitser-Duits met een vreselijke Nederlandse tongval.
Door deze ingrijpende gebeurtenissen in 1945 is Zwitserland mijn tweede vaderland geworden, en mijn nieuwe Zwitserse pleeg-familie, inclusief kinderen en kleinkinderen, is later vaak naar Reeuwijk gekomen. De landschappen in Zwitserland en Reeuwijk zijn wel wat verschillend. Wanneer je 11 bent zijn die bergen nog niet zo indrukwekkend als ik nu op mijn 89ste ervaar. Dat geldt ook voor oorlog, neergeschoten bommenwerpers en jagers, ziek zijn en nog wat dingen. Het was eigenlijk een best spannende tijd. Het kost wat jaren om je dat te realiseren.
Ik maak nu een sprong van zo’n 35 jaar in de tijd, naar de vierde dimensie van navigatie. We zijn dan in de tachtiger jaren en druk bezig met allerlei soorten van elektrotechniek op TU Delft. Een prachtijd! Tientallen erg slimme studenten en geen gebrek aan geld. Ik werd geacht die studenten de schoonheid van telecommunicatie bij te brengen en al dat geld uit te geven. Die telecommunicatie ging zich meer en meer toespitsen op radiosignalen want daarmee kon je in principe uitvlooien waar je je op onze aardbol bevond. Dat ging in het begin nogal slordig, zoals met Omega, en daarna via Loran-A, Decca, Loran-C, Transit, tot waar we nu middenin zitten: GNSS. Bij Omega keken we niet op een kilometer, maar bij GNSS zie ik geodeten soms tobben over foutjes van een paar millimeter. En dat is veelal echt eerder een last dan een lust. Want in dat millimeter-wereldje krijg je een enorm gedoe over de precieze maat van onze aarde. Gelukkig bleek uiteindelijk de enige echte geoïde, althans volgens de geleerden, WGS-84 te zijn. Daarbij mogen wij wel grapjes over die jongens maken maar dan wel in uiterst vriendelijke zin, want:
Edward Breeuwer, u wel bekend natuurlijk, had Mark McCaughrean, een Britse geleerde van ESA, uitgenodigd om in mei 2015 een voordracht voor de NIN-Jaarvergadering te geven. Dat werd een pracht verhaal over 4D-navigatie. Over een stuk rots van zo’n 3,5 km, Comet 67P geheten, dat op een enorme afstand van onze aarde ook in ons zonnestelsel rondzweeft. En ESA zag toen de kans schoon om met hun Rosetta-ruimtevaartuig naar die komeet te gaan om foto’s te maken. Aan boord was het landingsvaartuig Philae dat na een zachte landing op de komeet wellicht ook wat materiaal mee terug kon nemen naar de aarde. Jammer genoeg viel Philae tijdens de landing om en kon niet meer verder reizen. Rosetta was bedroefd en maakte een einde aan haar leven met een harde botsing op Comet 67P.
Mijn eerste verbazing was dat ESA van die komeet maar ook van onze aardse ruimtevaartuigen de banen zo nauwkeurig kon berekenen en corrigeren dat er een ontmoeting geregeld kon worden. Dat is dus 4D-navigatie, want die komeet en Philae van ESA moesten elkaar wel op precies dezelfde tijd ontmoeten en dat allemaal op 10 jaar vliegen afstand van onze aarde. Ik was daar enorm van onder de indruk en ben dat nog steeds. Dat was nog eens een staaltje van ultieme 4D-navigatie.
Maar toen kwam de klad in dat mooie vak van radioplaatsbepaling. Een paar kwajongens uit het radiowereldje bedachten een leuke manier van GNSSje pesten door middel van jamming, spoofing, meaconing en van al dat soort ongein. En al die GNSS-ingenieurs moesten ineens een toontje lager zingen want daarop hadden ze eigenlijk geen goed antwoord. Wat nu? We zagen twee oplossingen opdoemen. De eerste was allerlei slimme technieken bedenken die GNSS-ontvangers bestendig moesten maken tegen onze eigen ongein. Een kostbare zaak en ook niet eenvoudig toe te passen. Een tweede oplossing en typisch Amerikaans antwoord was geen slimme techniek bedenken maar een techniek van radio-geweld toepassen. De ouderen weten waarover ik praat: Loran. Beide technieken worden nu wereldwijd vlijtig beoefend, en die vriendelijke oude mannetjes met oude technieken zijn nu ineens bevorderd tot nuttige maar wel gewelddadige oude Megawatt-mannetjes. En daar hebben die enorm slimme GNSS-ingenieurs met hun 50 Watt nu nog niet van terug. Dat ik dat toch nog mag meemaken 😊.
Ik hou op want anders val ik in herhalingen en krijg ik ruzie met onze zeer gewaardeerde voorzitter. Maar als lid van de Raad van Advies wens ik jullie allemaal een gezond 2024 met veel vreugde bij het beoefenen van het wonderschone vak van radio-navigatie!
Het ga u goed!